Geen stukje over Einstein’s relativiteitstheorie, daar heb ik niets zinnigs over te zeggen. Wel over hoe lang 30 jaar duurt, en hoe dat met ouder worden verandert.
Er werden de afgelopen tijd nogal wat gebeurtenissen herdacht die 30 jaar geleden gebeurden. Keer op keer dacht ik ‘echt, is dat al zo lang geleden?’. In de laatste maanden van 1989 viel de Berlijnse muur, werd Ceausescu geëxecuteerd en stierf Graham Chapman (ex-lid van Monty Python). Ik herinner mij die dingen alsof ik ze beleefde terwijl ik volwassen was. Ik was 15 toen. In mijn herinnering hadden ze net zo goed 20 of 15 jaar geleden kunnen zijn gebeurd.
Het valt mij altijd op hoe historische feiten in drie categorieën lijken te kunnen worden opgedeeld: 1) van vóór mijn tijd 2) gebeurd terwijl ik kind was en 3) gebeurd terwijl ik volwassen was. Gebeurtenissen uit de eerste categorie vind ik altijd heel erg moeilijk in de tijd te situeren. De jaren ’20 of de jaren ’50, uiteindelijk is dat allemaal lang geleden, toch? Maar ook gebeurtenissen uit de derde categorie durf ik nogal eens verkeerd te situeren. ‘Was ik 18 toen of 24 of misschien zelfs al 35?’
Die 30 jaar waar ik het eerder over had, die helemaal niet zo lang geleden lijken, hebben een bijzondere betekenis voor mij. Ons leven, onze beleving en onze herinneringen schuiven elk jaar een stukje op, dat is op zich niet zo verwonderlijk. Maar 30 jaar is niet alleen de tijdspanne die is gepasseerd sinds mijn 15e. Het is ook ongeveer de tijdspanne tussen het einde van de tweede wereldoorlog en mijn geboorte. Die oorlog, dat leek mij als kind altijd zo lang geleden, uit een andere tijd. Want 30 jaar is een eeuwigheid. Of toch niet?