Keuzestress
Gezinsplanning is in België de normaalste zaak van de wereld. Hoeveel kinderen we willen en wanneer we ze willen krijgen, daar beslissen we zelf over. (Ik besef dat ik hier wat kort door de bocht ga, en dat er ook heel wat mensen zijn voor wie een kinderwens lang onvervuld blijft.)
Een gezin met twee kinderen is daarbij duidelijk de norm. Eén kind wordt al eens wat zielig gevonden, drie kan nog net. Wie er meer wil of helemaal geen valt duidelijk buiten de norm en wordt daar al eens scheef voor aangekeken. Om die keuze te maken moet je sterker in je schoenen staan en zeker voor wie zelf twijfelt aan zijn/haar keuze is dat niet evident.
Kiezen voor iets betekent ook dat je iets anders niet kiest, en twijfel bij een beslissing als deze, die een zeer grote impact heeft op het verdere verloop van je leven, kan dus voor heel wat stress zorgen.
Sociale druk
Van vrouwen van rond de 30 wordt verwacht dat ze een gezin starten, zeker als ze een stabiele relatie hebben, een job, een huis,.. Ik hoor (lees) de laatste tijd nogal wat verhalen van vrouwen in die situatie die geen uitgesproken kinderwens hebben en die het gevoel krijgen dat ze door de maatschappij, door hun ruime omgeving en door vrouwen die wel kinderen hebben onder druk worden gezet om toch moeder te worden.
Zij schreef er al meermaals over, net als zij. Zij deed het onlangs ook en ik vergeet er waarschijnlijk nog wel een paar. Tot nu toe blogde ik er zelf nog niet over. Ik wil het nu graag wel doen, omdat ik hoop dat de bewuste keuze om geen kinderen te krijgen een perfect bespreekbaar en algemeen geaccepteerd onderwerp kan worden.
Geen kinderwens
Ik ben 44 en dus voorbij de leeftijd waarop er van een vrouw wordt verwacht dat ze een gezin sticht.
Ik heb nooit een kinderwens gehad. Dat betekent niet dat ik er altijd zeker ben van geweest dat ik nooit kinderen zou hebben. Het betekent wel dat ik er nooit echt rekening mee heb gehouden, mijn leven er nooit naar heb ingericht. Ik kreeg, zoals waarschijnlijk wel meer kinderloze vrouwen, meermaals te horen dat die kinderwens nog wel zou komen. ‘Wacht maar tot je biologische klok begint te tikken!’. Helemaal uitsluiten kon ik dat niet, dus wachtte ik inderdaad af.
Die kinderwens is er nooit gekomen. Niet toen ik op mijn 32 weer single werd en al datend wel eens mannen met een uitgesproken kinderwens tegenkwam. (Het idee dat zij op zoek waren naar de moeder van hun kinderen deed mij met een wijde boog om ze heen lopen.) Niet toen ik mijn man leerde kennen, die op dat moment een zoon van bijna 7 had. (Dat was ook niet echt het plan, maar toch liep ik tot mijn eigen verbazing niet met een wijde boog om hém heen.) Ook niet toen wij een jaar later gingen samenwonen en ik parttime stiefmoeder werd. Niet toen ik tante werd en ook niet toen mijn tijd om te twijfelen omwille van biologische redenen stilaan op was.
Omdat ik het niet voel
Het is niet zo dat ik het me absoluut niet kan voorstellen, dat ik de kinderwens van anderen niet begrijp. Het is ook nooit een rationele beslissing geweest. Ik heb nooit de voordelen en de nadelen van het moederschap naast mekaar gelegd en beslist dat de ene kant zwaarder woog dan de andere. Het was altijd een beslissing op gevoel. Ik voel(de) het namelijk niet, de wens om moeder te zijn. Het was nooit hoe ik mijzelf in de toekomst zag, het klopt(e) niet met wie ik ben.
Ik denk dat een kind op de wereld zetten (in deze tijden) best een bewuste keuze is. En dat we dus ook bewust de keuze moeten kunnen maken om het niet te doen.

Vooroordelen
Er bestaan nogal wat vooroordelen over bewust kinderloze vrouwen: dat ze egoïstisch zouden zijn, dat ze alleen maar aan hun carrière denken,… Het zijn vooroordelen die ik nooit goed heb begrepen. Ik ken nogal wat bewust kinderloze vrouwen en er is er geen één die aan dat cliché voldoet.
Iets anders wat kinderloze vrouwen nogal eens te horen krijgen is dat ze er later spijt van gaan krijgen. Zoals bij elke beslissing bestaat die mogelijkheid. Maar dat geldt evengoed voor vrouwen die wel kinderen hebben, iets wat mij nog veel erger lijkt en waar nog een veel groter taboe op rust.
Ik heb zelf niet echt geworsteld met de vraag of ik nu al dan niet kinderen zou krijgen, omdat ik nooit écht heb getwijfeld. Ik heb mezelf wel altijd de mogelijkheid gelaten ooit nog van gedachte te veranderen. Veel directe druk van buitenaf heb ik zelf gelukkig niet gevoeld. Als die er was was het indirect. Ik merk wel dat sommige mensen mijn keuze raar vinden, mogelijk zelfs afkeuren. Als mij de vraag wordt gesteld of ik kinderen heb antwoord ik soms wel eens met ‘nee, maar mijn man heeft een zoon, die de helft van de tijd bij ons woont’. Ik heb de indruk dat het feit dat ik een stiefzoon heb mij voor sommige mensen meer ‘normaal’ maakt.
Nieuw-samengesteld gezin
Ons huishouden is een beetje atypisch. Ik ben kinderloos, mijn man heeft een zoon. Als ik in een enquête of iets dergelijks moet aangeven of wij een gezin met kind(eren) zijn of een kinderloos koppel, dan gaan mijn hersenen even in kortsluiting. Wij zijn een stukje van allebei maar vooral geen van beiden.
Ik besef trouwens dat er vrouwen zijn die zoals ik geen biologische kinderen hebben die zichzelf wel moeder voelen. Van geadopteerde kinderen, van de kinderen van hun partner,.. Dat lijkt me logisch. Voor mij geldt dat niet. Ik ben biologisch geen ouder en ik voel mij ook geen ouder, ook al is mijn partner dat wel en neem ik in ons nieuw samengestelde gezin wel bepaalde verantwoordelijkheden op.
Ik schreef het bovenstaande als vrouw en heb het dan ook alleen gehad over bewust kinderloze vrouwen. Een deel van wat ik schrijf is ongetwijfeld ook waar voor mannen, maar daar heb ik minder een zicht op. Mannen kunnen ook op latere leeftijd nog vader worden, dus het idee van een klok die tikt speelt bij hen natuurlijk minder.