Afgelopen zondag was het zover..
De dag die er voor gezorgd heeft dat ik de afgelopen maanden meer sportte dan ooit tevoren (dat zegt ook wat over ‘ooit tevoren’ maar toch)
De dag waar ik meer een doel van maakte dan eigenlijk de bedoeling was door er onze week vakantie in augustus rond te plannen en mijn plan hier en daar aan te kondigen
De dag die ik wel eens heb vervloekt wanneer ik op een vrije zondag op de fiets zat terwijl het fris was en er regenwolken boven mijn hoofd hingen
De dag waar ik nerveus over was, in het begin omwille van de klim, naarmate de dag dichterbij kwam alsmaar meer omwille van de afdaling
De dag die toch een beetje een vraagteken bleef – wegens geen bergen in de buurt om echt te oefenen
De dag die me duidelijk maakte dat ik gemakkelijker aan sporten toekom als ik een doel heb
Uiteindelijk bleek de uitgekozen dag in augustus een perfecte fietsdag. Er was zon, het was warm maar niet te heet, er stond een licht briesje en de bergen als decor waren prachtig.
Ik stopte een paar keer onderweg om op adem te komen, ik had bij momenten graag nog een tandje kleiner kunnen schakelen of een betere conditie gehad, maar ik dacht niet aan opgeven en ging bij het afdalen niet uit de bocht.
Ik reed een col op en genoot daarvan. Van het feit dat ik het kon, van het landschap onderweg, van het vlot verlopende eerste deel, van elke 100 m vooruitgang op de kilometers 6 tot en met 3 die eeuwig leken te duren, van het stukje afdaling op 2 km van de top, van het besef dat ik de laatste bocht uitkwam en boven was, van het bordje ‘sommet du col d’Izoard’. Van het uitzicht en van de afdaling. Van moe op bed ploffen achteraf en van de dag nadien het gevoel hebben al gerecupereerd te zijn.